Faillissement

Een faillissement van een rechtspersoon of natuurlijk persoon kan pas door de rechtbank op verzoek van een schuldeiser worden uitgesproken indien summierlijk blijkt van het bestaan van feiten en omstandigheden waaruit blijkt dat de schuldenaar in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen (artikel 6 lid 3 Fw). Noodzakelijk is dat de schuldeiser aantoont dat sprake is van pluraliteit van schuldeisers (ECLI:NL:HR:2010:BM7811) en dat tenminste één vordering opeisbaar is. De steunvordering behoeft dat niet te zijn, behoudens bijzondere omstandigheden. Zo telt een eerst bij liquidatie opvorderbare achtergestelde lening niet mee (ECLI:NL:HR:2008:BD1380).

Tevens is nodig dat vast komt te staan dat de schuldenaar verkeert in de toestand van te hebben opgehouden te betalen. Een betwisting van de vordering van de aanvrager van het faillissement staat in beginsel de faillietverklaring niet in de weg (ECLI:NL:RBSGR:2006:AZ3792) doch kan er in bepaalde omstandigheden wel toe leiden dat vast komt te staan dat niet summierlijk is gebleken van feiten en omstandigheden doe aantonen dat schuldenaar in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen (zie bijvoorbeeld: ECLI:NL:HR:2011:BO7525).

Voor meer informatie kunt u geheel vrijblijvend contact opnemen via 035 588 5335 of stuur uw vraag naar swarts@sdga.nl.

© 2014, mr J.P.H.C. Swarts. Alle rechten voorbehouden. Voornoemde informatie is uitsluitend bedoeld als algemene informatie, waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. De auteur is niet aansprakelijk voor schade welke kan ontstaan als gevolg van onjuiste of incomplete informatie.